CanticumColumn 2013
sluiting 26 febr. 2013
Goeie zin
Als ik goeie zin heb moet
Ik zingen. Gelukkig kan ik
heel mooi zingen. Maar
voor anderen is het dubbel
pech: als je niet mooi kun
zingen en je hebt goeie zin
dan wordt je sikkeneurig
van je eigen vals gezang
Zelf zing ik zo prachtig dat
vogels er stil van zijn. Ik heb
namelijk nog nooit een vogel
horen zingen toen ik zong
Ze zitten natuurlijk allemaal
te zuchten in de bomen: o, als
wij toch zo mooi konden zingen
als dat kind op de grond
Auteur: Ted van Lieshout
_____________________________________________________________
sluiting 19 febr. 2013
Denken
Eerst dacht ik: ‘niet aan denken’,
Dat heb ik toen gedaan,
maar twee seconden later,
dacht ik er tòch weer aan.
Nee, zo eenvoudig is dat niet,
want weet je, wat je doet,
je denkt er óók aan als je denkt
dat j’er niet aan denken moet
Toon Hermans
__________________________________________________
sluiting 12 febr. 2013
KOORHUMOR
Sopranen houden graag theekransjes tijdens de repetitie.
Alten zijn serieus en bang de fout in te gaan.
Bassen zijn open en blij en zich erg bewust van hun machtspositie, want zonder baslijn dondert de harmonie in elkaar……
Tenoren zingen graag mooi en hoe hoger hoe lekkerder.
Bassen vinden tenoren grappig.
Tenoren zouden graag bas zijn.
Alten denken dat sopranen bevoorrecht zijn, omdat ze de melodie mogen zingen.
Sopranen voelen zich vaak een beetje dom, omdat de altpartij veel moeilijker is.
Als bassen en sopranen samen zingen, zeggen tenoren en alten: “niets meer aan doen”.
Als alten en tenoren samen zingen, gniffelen de bassen en sopranen dat ‘we wel iets missen’.
Sopranen willen later solist worden.
Alten willen later sopraan worden.
Bassen worden later gezellige opa’s en tenoren worden later zelf dirigent.
Alten en sopranen vinden bassen lief, maar tenoren knap.
Bassen en tenoren vinden alten knap, maar sopranen mooi.
Koorleden vinden de dirigent kundig, maar wel van lotje getikt.
____________________________________________________
sluiting 5 febr. 2013
Onze moeder was een schat.
Die kookte,naaide, daag’lijks bad.
Nimmer was haar iets te veel.
Ieder kreeg op tijd zijn deel.
En vader kreeg voor ieder klusje
Altijd weer een dankbaar kusje
’s Avonds rustig bij de haard,
’s zondags lekker appeltaart.
Helaas ,’t is over met de pret:
Mammie is aan ’t INTERNET.
Nog steeds is pappie in de weer,
Maar hij krijgt geen klusje meer;
Zit vaak zielig bij de buis.
Mammie liefkoost nu een muis.
Nooit meer is er appeltaart
’t is Hotmail Dot Com Apestaart.
Zelden is er warm te eten,
Haar kookkunst is ze mooi vergeten.
Internetten uur na uur,
Eten trekken uit de muur.
Een bal gehakt en een kroket,
Want mammie is aan ’t INTERNET.
Laatst verloor zij duizend yen,
Poker spelend met Dzjapaen.
En een man uit San Francisco
Wil nu met haar naar de disco.
Ze deed zich voor als een jonge meid
En nu raakt ze hem niet meer kwijt.
Pappie gaat alleen naar bed,
Want mammie is aan ’t INTERNET!!!
_____________________________________________________
sluiting 29 jan. 2013
Het schip van Theseus
Onlangs sprak ik met een vriendin af in Van Harte, in de Hartenstraat in Amsterdam. De vriendin zei: ‘Hé, het restaurant is verbouwd.’ Ik antwoordde: ‘Sterker nog, het is een heel nieuw restaurant.’ Dat wist ik omdat ik er tijdens de verbouwing vaak langs was gelopen. Het oude Van Harte was eerst letterlijk weggehaald. Het was verdwenen. De bovenliggende verdiepingen werden door middel van ijzeren stuwbalken omhoog gehouden en verder was er niets over. Geen muur, geen fundering, geen raam. Daarna was het opnieuw opgebouwd. Ik vond dus ook dat je niet kon spreken van een verbouwing, maar dat we in een nieuw restaurant zaten. Zij was het daar niet mee eens.
Ik moest denken aan iets wat tijdens mijn studie filosofie werd behandeld. Het schip van Theseus is een voorbeeld uit de Griekse mythologie. Stel je een schip voor. Tijdens de vaart wordt het schip vaak gerepareerd en worden er veel onderdelen vervangen. Op den duur is er geen onderdeel, geen hout, geen spijker, geen mast en geen zeil meer hetzelfde. Dan keert het schip terug in de haven. Iedereen zal het er over eens zijn dat het hetzelfde schip is dat terugkeert, terwijl er feitelijk dus niets fysieks in de haven aanwezig is dat eerder is vertrokken.
De vriendin in Van Harte betoogde dat een identiteit dus niets te maken heeft met de fysieke eenheid, maar met de afspraak. Wij noemen dit restaurant Van Harte, het zit op dezelfde plek, dus is het hetzelfde restaurant. Ik vond dat niet steekhoudend. Als het daadwerkelijk alleen maar gaat om een toegekende identiteit, dan kunnen we leven zoals mijn oude buurvrouw in Groningen dat deed. Zij had al jaren hetzelfde hondje: Vosje. Het was geen Vosje, maar een kleine terriër. ‘Ik heb hem al veertig jaar,’ zei ze. Ik moest lachen en zei dat dat niet kon. Toch was het zo, vond ze. Ze had al veertig jaar dezelfde kleur terriër met dezelfde naam. Zo af en toe ging er eentje dood en kocht haar zoon een nieuw Vosje. ‘Hoeveel verschillende hebt u al gehad?’ vroeg ik. ‘Geen idee,’ zei ze. ‘Voor mij is het gewoon hetzelfde hondje.’
Deze recensie verscheen op 2 november 2012 in de Volkskrant.
____________________________________________________
sluiting 22 jan. 2013
ENFANCE
Een kind te zijn is triest zijn en ontgoocheld.
Wanneer wij ons vervelen,
zegt men dat wij moeten spelen
en wij weten niet wat spelen is.
Als de padvindersfluit,
waarvan gezegd is
dat hij echt is.
die beloofd is en daarom gevraagd,
eindelijk is gegeven,
wordt hij afgenomen om het geluid.
Wij weten ook wel dat het maar één toon is,
zo hard, zo koud,
door geen manier van blazen te vermurwen.
Maar wij zoeken muziek
en blazen, hoewel het haast pijn doet.
Wij wachten tegen beter weten
op een melodie, die komen moet,
zo maar vanzelf
licht en zwevend.
uit: Het echolood (1955)
Louis TH. Lehmann